Afscheid nemen (bestaat wel)
Het doek is gevallen. Zes weken geleden beschreef ik in ‘De zachte kant‘ hoe, terwijl buiten in de wereld de storm van de coronacrisis woedde, binnen de veilige muren van ons thuis het leven van onze lieve hond Sjeng na bijna 12 jaar richting zijn einde kroop. Hoe we probeerden om, tijdens het leven van alledag, zijn leven met ons een mooie afronding te geven.
Gisteren was die dag aangebroken. Zijn leven is afgerond. Onder het genot van zijn favoriete oormassage, thuis, op zijn eigen plek, is Sjeng rustig ingeslapen.
En nu, de dag erna… valt het me zwaar. Ik heb er enerzijds behoefte aan om gewoon rustig thuis te zijn, de kinderen zijn vandaag naar school. Maar echt alles om me heen herinnert me steeds aan die ene die er niet meer is. Elk geluid waar hij normaal op reageerde, elke keer dat ik de woonkamer in- of uitloop, elke keer dat er iets te eten overblijft dat normaal naar Sjeng zou gaan, elke keer dat een oude routine niet meer uitgevoerd hoeft te worden (Sjeng uitlaten, hem voeren, de keukendeur dichtdoen zodat hij het aanrecht niet plundert in mijn afwezigheid, afscheid nemen voor ik wegga, een knuffel en een kwispel als ik terugkom…). En degene die me altijd troost bood, díe is er nu juist niet meer. Dubbel pech.
Voor mensen die nooit een innige band met een (huis)dier hebben gehad, klinkt dit misschien gek, overdreven, te ‘antropomorf’… maar hey, los van dat dit nu eenmaal is hoe ik me voel, heb ik de wetenschap aan mijn kant: onderzoek laat consistent zien dat het verlies van een huisdier even verdrietig en ingrijpend kan zijn als het verlies van een familielid of vriend, of zelfs moeilijker. Er zijn namelijk maar weinig familieleden of vrienden waarmee we zo lang, zo intensief samenleven als met een huisdier (wat ook weer anders is dan bijvoorbeeld een paard; dat leeft niet ín je huishouden). Er zijn maar weinig familieleden waar we zo ons dagelijkse ritme op aanpassen, jaar in, jaar uit. En… die ons zoveel troost bieden in lastige tijden.
Nu zat dit afscheid er natuurlijk al een tijd aan te komen. De situatie was heel anders dan bijvoorbeeld bij het overlijden van Rex, die acuut ziek was geworden. De weg hier naartoe was er één vol hobbels en bochten. Zoals ik eerder al schreef was het een constant afwegen van of het nog genoeg was om nog van een waardig leven te kunnen spreken. Elke dag opnieuw de balans opmaken. Mijn hoofd en mijn hart vonden daar allebei iets van, en vaak niet hetzelfde.
En toen het voor mij duidelijk was, was mijn partner er nog niet klaar voor. Ik vond het belangrijk om hem hierin niet te pushen, maar hem rustig de ruimte te geven om vanuit zijn eigen overtuiging zijn eigen keuze te kunnen maken.
Ik heb me nooit eerder gerealiseerd dat, wanneer het niet gaat om een plotseling verlies maar om een aan de horizon naderend einde, rouw niet begint bij de dood. Die begint al veel eerder, vanaf het besef dat het einde nabij is. Vanaf dat moment verandert de toekomst die je voor je zag, en begint een proces van verzet en hopelijk acceptatie. Dan begint de ‘rouwarbeid‘ die Manu Keirse zo treffend beschrijft.
Natuurlijk ben ik, zoals ik in het eerdere stukje al schreef, heel dankbaar dat we deze laatste maanden zo intens hebben kunnen beleven. Dat we Sjeng zijn leven hebben kunnen ‘afronden’, in plaats van dat het abrupt afgekapt werd. Want wat zouden diegenen die geconfronteerd werden met het abrupte verlies van een dierbare niet gegeven hebben, om te weten dat ze nog maar één dag samen hadden? Nog maar één uur zelfs, één minuut van eindeloze waarde?
Ik weet op papier wel hoe het moet hoor, rouwen. Als een nieuwsgierige waarnemer bekijk ik de gedachten die voorbijkomen, trouw geproduceerd door mijn bezorgde, overbehulpzame brein. Sommige gedachten helpen een beetje, even. De meesten niet.
Mijn brein probeert vooral om dit grote verdriet kleiner te maken, dat akelige gat een beetje op te vullen. Ik “wist immers dat dit moment eraan zat te komen”. En “het verliezen van een hond op leeftijd is erg, maar toch zeker niet vergelijkbaar met al die mensen die ik ken die veel te vroeg en/of compleet onverwacht een vader, moeder, broer, zus of zelfs kind moeten missen?” En “we hebben toch allemáál geen garanties in het leven” – iets wat er bij mij keihard ingehamerd is sinds ik 9 jaar geleden ‘vanuit het niets’ wakker werd in het ziekenhuis, na een ongeluk.
Maar verdriet laat zich niet kleiner maken door er iets groters naast te zetten. Verdriet is geen optelsom, geen vergelijking. Het is een ongrijpbaar, levend iets dat haar weg moet zoeken. Dat je tijd en ruimte moet geven. Waar je over moet praten om het een plaats in jezelf te geven.
Gelukkig maak ik dit niet alleen mee, en zijn we met ons gezin hier de afgelopen maanden echt samen mee bezig geweest. Ook om te zorgen dat deze onvermijdelijke gebeurtenis voor onze kinderen van 4 en 7 geen zwarte bladzijde werd, maar een waardevolle ervaring waar ze later met warme gevoelens op terug kunnen kijken. Want net als voor veel kinderen is het overlijden van hun hond hun eerste concrete ervaring met de dood.
Pas las ik dit stuk over hoe filosoof Stine Jensen kinderen helpt leren omgaan met het verlies van een familielid of huisdier. Dat is belangrijk, zegt zij, “want kinderen krijgen op school geen les in afscheid nemen. Dat is eigenlijk heel gek. Iedereen die leeft, krijgt met verlies te maken. […] Het is belangrijk om er met kinderen over te praten, en afscheid nemen een beetje te oefenen.”
Naast praten is het heel belangrijk om kinderen zelf keuzes te geven in wat er gaat gebeuren, en hoe ze hierin betrokken worden.
Toen we aankondigden dat de tijd gekomen was om echt afscheid te gaan nemen, gingen onze kinderen eerst allerlei vindingrijke, hartverwarmende oplossingen bedenken waardoor Sjeng tóch nog langer kon blijven leven. Die varieerden van een speciale bril, tot antislip schoenen waarmee hij beter rond kon lopen. We namen hun suggesties serieus, en legden uit waarom ze niet voldoende gingen werken. En dat het voor ons wellicht fijner was als hij langer bleef, maar voor hem zelf écht niet meer.
De dag voor het afscheid hebben we besproken wat er precies ging gebeuren, en gevraagd of ze erbij wilden blijven of niet. Dat wilden ze allebei liever niet. Shaun van 7 stond er wel op dat we ‘s morgens nog een foto zouden maken met ons vijven.
Nadat ze Sjeng nog allerlei lekkers hadden gegeven, en veel knuffels en oormassages, gingen ze op eigen verzoek naar opa en oma.
Ook over het verloop daarna hebben we gesproken. Ze wilden Sjeng graag begraven, maar dat was om diverse praktische redenen (o.a. de keiharde grond vanwege de droogte) erg lastig. Crematie dus. Voor mijn partner en mij hoefde dat niet individueel met een urn met as enzo, wij hechten daar weinig waarde aan. Maar de kinderen wilden dit wél heel graag. Ook omdat Shaun had bedacht dat ‘professoren misschien in de toekomst een drankje gingen uitvinden waarmee de doden weer tot leven gewekt konden worden’. En dan moesten we wel de as nog hebben natuurlijk… Dus zo werd dat geregeld.
Vandaag hebben de kinderen er op school over gepraat. Lynn had een fotocollage mee van Sjeng, van puppy tot gistermorgen. Ook thuis praten we er veel over. Beide kinderen voelden zich vanavond niet lekker, en volgens Shaun voelde hij zich al zo sinds we hadden verteld wanneer Sjeng dood zou gaan. Mooi hoe kinderen die signalen van hun lichaam kunnen opmerken. Zo voelt zijn verdriet dus.
Nu is het een kwestie van wennen. Proberen met warme aandacht te kijken naar het gemis en de leegte, en dat een plaats gaan geven. Gelukkig hebben we genoeg mooie foto’s en herinneringen om deze periode van onze levens levend te houden.
Oh Nina ik kom binnekort langs ik zweer het ik ben helemaal in tranen uitgebarsten ik ga sjeng echt super hard missen 😭💕
Hoe je het beschrijft, raakt me en is ook precies hoe we het met onze Syb hebben beleefd. En hoewel je het voor jezelf afzet tegen erger verdriet (moeder, opa, dierbaar mens) is daarmee het verdriet niet minder waard. Verdriet is. En dat moet je laten gebeuren en voelen…
Boekentip: Dan neem je toch gewoon een nieuwe, van A Scheulderman.